- uitbroeden
- {{uitbroeden}}{{/term}}1 [laten uitkomen] hatch (out)2 [figuurlijk; schertsend] hatch (up) ⇒ brew (up)♦voorbeelden:1 eieren uitbroeden • hatch (out) eggshij zit een idee uit te broeden • he's brooding over/about an idea2 boze plannen uitbroeden • brew mischief, scheme, hatch (up) evil plans
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.